1915 – 1935
Op 15 oktober 1915 wordt door een aantal enthousiaste leden van een speeltuinvereniging in Amsterdam, in een buurt die thans bekend staat als De Pijp, de “Tooneel en Operette Vereeniging Thalia” opgericht. Helaas is, ondanks vele pogingen, tot op heden niet te achterhalen met welk werk, welke mensen, men in die tijd van start is gegaan. Het oudste programma in het ons nagelaten archief dateert uit 1930. Vanaf dat jaar is redelijk bekend waar en wat er gespeeld werd, hoewel er hier en daar enkele lacunes zijn.
Tegenwoordig (2017) is in digitale krantenarchieven het een en ander te vinden, waaronder aankondigen. Marja aan ´t Goor vond er een paar.
In januari 1923 werd de zaal van Bellevue gevuld voor de operette Mascotta van Edmond Audran.
en in februari 1929 gaf Thalia een opvoering uit van de operette De Klokken van Corneville uit.
Vanaf 1930 komen we in “den Rolverdeeling” een aantal namen tegen die in de verdere geschiedenis van Thalia een belangrijke rol zullen gaan spelen. Als René, graaf van Luxemburg, treedt op de heer M.F. Herdink en de rol van Gravin Kolozou wordt vervuld door Mej. C. Kraan.
Het programma van een productie die Thalia in oktober 1931 op de planken brengt, Surcouf de Kaper van Robert Planquette leert ons dat Mej. C. Kraan inmiddels gehuwd is met mede-Thalialid de heer F.J. van Beem, want zij wordt nu in de rolverdeling genoemd als Mevrouw C. van Beem-Kraan. Opvallend is dat in de programma’s in die periode met geen woord gerept wordt over het begeleidende orkest.
In april 1930 geeft Thalia opnieuw een voorstelling van Mascotta. Het podium was eveneens het Gebouw van de Werkende Stand.
In december 1930 vindt er in het gebouw van “den Mij. voor den werkenden stand” in Amsterdam de première plaats van de operette Der Graf von Luxemburg, onder muzikale leiding van directeur J. Overhuijs en onder regie van B. Schijf. Thalia repeteert elke woensdagavond in gebouw Beko op de Nieuwendijk in Amsterdam en prijst deze avonden aan als “gezellig en ontwikkelend”.
In april 1931 vervolgt Thalia met een thans geheel vergeten werk van Carl Millöcker: Der Vice Admiral. (De Vice-Admiraal).
In een krantenarchief is nog een aankondiging uit 1932 gevonden.
Thalia voerde de operette “De fideele boer” (Der fidele Bauer) van Leo Fall uit.
En in november 1933 stond Thalia “De Huzaren van Villars” op de planken in Het Feestgebouw De Boer op het Weteringplantsoen.
1935 – 1945
Voorzitter van Thalia (van ca. 1925 tot 1942) is de heer Dirk Vonhoff. Hij werd geboren in Amsterdam in 1890, speelde klarinet in een Harmonievereniging en was, volgens zijn kinderen, dol op muziek. Daarnaast was hij een groot organisator die op intelligente wijze de zaken leidde bij Thalia. In een nummer van ons blad ThaliaTheater meldden wij dat bedoelde heer Vonhoff de vader van de voormalig Commissaris der Koningin in Groningen was, de heer Henk Vonhoff, en dat hij de vereniging met straffe hand op het juiste spoor hield. Beide feiten zijn onjuist; de heer Dirk Vonhoff was de broer van de vader van Henk Vonhoff en leidde Thalia allerminst met straffe hand.
Dochter Vonhoff vertelt: “Vader was juist een heel milde man, altijd in de weer om oplossingen te zoeken bij conflicten. Hij was voor de leden ook een grote steun en toeverlaat bij privéproblemen. Hij werd “de vredestichter” genoemd. De bestuursvergaderingen werden thuis in Amsterdam-Noord en later op de Linnaeusparkweg gehouden, waarna zoon Dirk, zeer tegen zijn wens, voor de bestuursleden piano moest spelen. Vader heeft als kleine jongen van de Gemeente Amsterdam “Het Horloge van Amsterdam” gekregen, een in die tijd bekende en fel begeerde onderscheiding voor de beste leerling van Amsterdam. Hij was een goed spreker en had dus geen enkele moeite met het verwelkomen van een volle zaal. Ja, de zalen zaten in die tijd meer dan vol bij voorstellingen van Thalia.
Van elk werk werd maar één voorstelling gegeven en na afloop een gezellig bal dat duurde tot 4 uur in de ochtend. De dames en heren kleedden zich zorgvuldig in avondtoilet om na een fijne voorstelling heerlijk te dansen op de klanken van de Jazz Band van Cor Visser of “The Harrison” Jazz-Band”. Foto’s van het Thaliagezelschap werden alleen na afloop van een voorstelling gemaakt, dus, keurige groepsfoto’s met fraaie kostuums. In het dagelijks leven waren Thalialeden herkenbaar aan het insigne dat ze droegen: rood/zwart met een schuin biesje. Thalia voerde tientallen jaren een eigen vaandel.
De oorlogsdreiging en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog weerhouden Thalia er niet van door te gaan met haar ontspannende activiteiten. In 1938 wordt ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum van Mevr. Van Zuijlen-Hibbeler, met de opmerkelijke voornaam Aria, eerste sopraan van Thalia, de opera Les Dragons de Villars van Louis Aime Maillart (1817-1871) uitgevoerd in feestgebouw Bellevue op de Leidsekade in Amsterdam. Zij vertolkte vele rollen en daaraan wordt in het bijzondere programma veel aandacht besteed.
In mei 1941 treedt Thalia op voor oorlogsgewonden in een Militair hospitaal. Ook gingen zij naar Utrecht om op te treden én een opvoering van Vera Violette in Krasnapolsky.
Thalia treedt op voor oorlogsgewonden én in Krasnapolsky de operette “Vera Violetta” Bron: Het Volk 9 mei 1941
Aria van Zuijlen speelde eerst rollen bij de Operette Vereniging Wiering, die onder leiding van de heer Th.F. Wiering stond. De vereniging werd opgeheven wegens de hoge leeftijd van de heer Wiering en Aria kwam in 1932 bij Thalia. Regisseur B. Schijf maakt in 1934 plaats voor Dirk Ikelaar, die deze taak tot en met het jaar 1945 vervult.
Thalia moet in 1942 onverwacht afscheid nemen van haar geliefde voorzitter Dirk Vonhoff, die in februari overlijdt. Thalia plaatst een rouwadvertentie en vele leden met partners bewijzen Dirk de laatste eer.
Op zondagmiddag 17 oktober 1943 om 1.30 uur kan het Amsterdamse operettepubliek voor Hfl l,– getuige zijn van de operette Paganini van Franz Lehár, waarbij in het, zeer sobere, programma wordt vermeld: “bij eventueele vervroegde Spertijd aanvang 1 uur vroeger.” Intussen heeft dirigent Jan Overhuijs de directie overgedragen aan Henk v.d. Velde. De uitbundige programma’s van weleer zijn gereduceerd tot een half A-4tje, waarop, wonder boven wonder, met behulp van kleine lettertjes en efficiënte indeling, alle relevante informatie te lezen is.
Ook weet Thalia in de donkere dagen van decenber 1943 nog een operette op de planken van het Feestgebouw Belllevue aan de Leidschekade op de planken te brengen de operette Het Lied van de Woestijn van Sigmund Romberg, een operette die tegenwoordig meer bekend staat als De Desertsong.
In mei 1944 gaat Thalia op avontuur met een operette geschreven door twee Nederlanders, Jan van Leeuwen (tekst) en Jack Millar (muziek), genaamd Julischka, de Juweelen Bruid.
In januari 1945 moet Thalia iets prijsgeven; doorgaan met het uitvoeren van complete operettes is niet meer mogelijk. De vereniging heeft geen geld meer en de leden kunnen ook niets meer missen; er is al zo weinig. Desondanks geeft Thalia in januari 1945 een operetteconcert in Krasnapolsky, Warmoesstraat, Amsterdam, met melodieën uit eerder gespeelde werken.